Wil je weten wat een ander over je denkt tijdens een online sessie? Kijk dan even naar het commentaar van Amerikaanse actrice Leslie Jones op de online deskundigen die ze voorbij ziet schuiven..
Jawel, zij doet hardop wat razendsnel door onze hoofden schiet en we heus niet zeggen: ‘Zie ik daar alleen je voorhoofd in beeld? Kan je nou na een jaar nóg niet je camera goed zetten?’…’Is die bezemkast echt jouw thuiswerkplek? Heb je dan helemáál geen invloed daar?’…’Zit je nou crunchy met kwark te eten terwijl ik tegen je praat?’… ‘Wat ongezellig die witte lamellen. Hebben jullie geen leuke lampjes?’…’Goeie oorbellen, waar koop ik die?’
Hoe werkt oordelen
Hoe werkt dit oordelen eigenlijk? Het draait allemaal om wat sociaal psychologen ‘The Big Two’ noemen: warmte en competentie. Het eerste dat we scannen als we een nieuw iemand ontmoeten, is of diegene aan onze kant staat of niet. Wat zijn de intenties van de ander? Het volgende dat we razendsnel doen is inschatten of iemand zijn intenties ook kan waarmaken. Goede intenties plus slagkracht is bingo. Daar heb je namelijk wat aan. Stel er schuift een nieuw gezicht aan tijdens de weekstart. Je kijkt hem in de ogen en denkt: ‘Here comes trouble!’. Als het dan de stagiair blijkt te zijn, kan je nog even rustig ademhalen. Het wordt lastiger als het je nieuwe manager is.
En denk niet dat het meevalt met de invloed van deze inschatting. Het bepaalt voor 90% ons oordeel. En dat oordeel heeft gevolgen. Het roept emoties bij ons op. En die emoties bepalen weer ons handelen ten opzichte van de ander.
En hoe lezen we dan of iemand warm of competent is? We baseren dat op een heel scala aan subtiele en minder subtiele signalen. Op een glimlach of het ontbreken daarvan, op wel of geen oogcontact, op nette kleding of een duur horloge, op of iemand ruimte inneemt en hoe vaak die ander ‘ik’ zegt, of juist ‘jij’.
Gloednieuwe ‘cues’
Nu leven we natuurlijk in een bijzondere tijd. Het beroepsmatige leven is vaak gereduceerd tot een postzegelformaatje op een computerscherm en we moeten het met veel minder informatie doen. We missen veel kleding cues en een groot deel van onze non-verbale expressie blijft buiten beeld. Dus waar beoordelen we elkaar dan op online? Op de dingen die Leslie Jones benoemt.
Want het elkaar inschatten op warmte en competentie gaat natuurlijk gewoon door, alleen zijn er gloednieuwe cues ontstaan waarop we elkaar scannen.
- Kijk je af en toe in de camera zodat je gesprekspartner iets van contact ervaart? Warm.
- Heb je je techniek op orde? Competent.
- Geblurde achtergrond? Hmmm…Twijfelgeval, misschien goeie keus als het alternatief is dat we naar je verzameling lege whiskyflessen aankijken, maar je wordt er minder transparant van en dat slaat snel terug op je warmte.
- Zit je voor een mooie boekenkast of hangen er diploma’s aan de muur? Competent.
- Een keuken met kindertekeningen? Warm.
- Bloemen en familiefoto’s? Ook hartstikke warm.
Koffieapparaat
Misschien denk je nu: ‘Ah joh, wat kan het schelen, online zijn we veel relaxter toch?’ Hm…ja. Maar toch ook nee.
De standaard hygiëne zaken word je nu wel geacht op orde te hebben. Niet dat iemand er iets van zegt, maar op één of andere manier verwacht men na een jaartje thuis werken toch wel dat je weet wanneer het koffie apparaat zichzelf gaat reinigen en hoe je je slides moet delen.
Slimmeriken
En de echte slimmeriken stoppen niet bij het halen van de ‘hygiëne-ondergrens’; die doen nog een paar stappen extra. Die kijken tijdens presentaties bijvoorbeeld regelmatig recht in de camera zodat hun publiek het gevoel heeft oogcontact te hebben. Of ze zetten een bosje tulpen op dat kastje achter zich. En die wasmand maskeren ze met een nonchalante stapel kunstboeken. Of dacht je dat het toeval was dat je ze zo warm en competent vond?