“De wereld van de werkende mensen loopt over van de getallen. Getallen om resultaten te laten zien, getallen om je case te onderbouwen, getallen om een ander aan te zetten tot verandering (…) Je zou soms bijna denken: ik heb die opleiding niet gedaan, hoop dat ’t allemaal klopt, ik loop wellicht nog een rondje achter. Maar ik zal je een geheimpje verklappen: niemand begrijpt getallen écht. Niemand. Ons brein kan goed met de kleine getallen omgaan. We herkennen 1, 2 en 3 in een oogopslag. Je hoeft niet te tellen. Dit proces heet ‘subitizing’ (…) Het snel en nauwkeurig en zelfverzekerd beoordelen van getallen voor kleine aantallen. Maar daarna wordt het al snel…véél.”
Zo openen Heath en Star het boek ‘Making numbers count’. Hoe kan je harde getallen begrijpelijker presenteren? Want ons brein en het brein van je toehoorders staat steeds maar in die ‘subitizing’-stand. Voor je het weet raakt je publiek het spoor bijster of missen ze de urgentie. De manier waarop de auteurs dit probleem tackelen is door storytelling. Ze laten ons zien hoe we abstracte cijfers weer concreet maken, zodat ons brein er iets mee kan.
Een voorbeeldje.
Wat is het verschil tussen een miljoen en een miljard? Oftewel tussen 1.000.000 of 1000.000.000?
Drie nullen ja.
Maar als je je moet voorstellen hoeveel dat dan is, dan wordt het mistig in je hoofd: “Uhm…hoeveel…uhm..tja..véél!”
Storytelling en cijfers
Nu passen we storytelling toe op hetzelfde getal. Let op:
Stel jij krijgt een miljoen en je goede buur een miljard. En je móet 50.000 per dag uitgeven. Jouw miljoen is dan na 20 dagen op. Jammer. Je haalt ‘t niet eens van de herfstvakantie tot de kerstvakantie.
En dat miljard?…daar heeft je goede buur maar liefst 55 jaar voor nodig om het op te maken. Gewoon verrassend, hoeveel langer je met een miljard doet dan met een miljoen.
Het punt: we raken informatie kwijt als we getallen niet vertalen naar basale, menselijke ervaringen. Een dikke tip dus dit boek voor iedereen die regelmatig cijfers moet presenteren