Het is al weer even geleden, ergens aan het begin van mijn sprekerscarrière maar ik zie mezelf nog staan. Ik gaf een lezing bij een grote klant. Mooi auditorium met zo’n 150 mensen in het publiek. Ik was al even op dreef en – al zeg ik het zelf- het ging best lekker. Ik had het een en ander uitgelegd, wat grappige anekdotes gedeeld en een leuk filmpjes laten zien toen ik bedacht dat een beetje interactief presenteren ook niet gek zou zijn en ik de zaal vroeg: “Toch? Wie heeft dat wel eens meegemaakt?” IJzige stilte. Het kan niet heel lang geduurd hebben, maar de secondes leken uren, de zaal en ik staarden elkaar aan.
De stilte deed me in een mini-existentiële crisis belanden. Wat te doen? Doen of mijn neus bloedde en doorgaan? De vraag nog een keer stellen? Maar wat als er dan nog steeds niemand antwoord gaf? Gelukkig besloot een vriendelijke mevrouw op de eerste rij me te redden door haar hand op te steken en zachtjes antwoord te geven. De betovering leek verbroken en de rest van de zaal kwam al roezemoezend in beweging.
Interactief presenteren
Niks zo vervelend als publiek wat geen boe of bah zegt tijdens je presentatie. Of nog erger, toehoorders die wegzakken in hun eigen universum, wegsuffend naar dromenland. Het is dan ook niet gek dat we heel vaak de vraag van klanten krijgen hoe ze een beetje leuk en interactief kunnen presenteren. Hoe betrek je je publiek.
Moet je ze vragen stellen? En zo ja, wat vraag je ze dan? En wat dan als ze geen antwoord geven? Laat me je in deze blog uitleggen hoe interactief presenteren werkt en welke vormen je daarvoor kunt gebruiken. Om dat te doen wil ik je eerst deze vraag stellen: heb je je wel eens afgevraagd waarom mensen nooit in slaap vallen tijdens een gesprek?
De regels van een gesprek
Als je met andere mensen praat stap je in een extreem nauw luisterend patroon van actie en reactie. Ga maar na. Ik zeg iets tegen jou, en dan zeg jij wat tegen mij. Het is zeker niet de bedoeling dat jij iets zegt terwijl ik ook nog iets aan het zeggen ben. Het gebeurt natuurlijk wel, maar dat is dan ook meteen bloedje irritant. En het is ook niet de bedoeling dat je stil valt nadat die ander iets gezegd heeft.
Als je me niet gelooft daag ik je uit tot dit experiment. De volgende keer dat je collega je iets vraagt, wacht je 2 seconden totdat je antwoord geeft. Eenentwintig…tweeëntwintig…en dan geef je antwoord. 2 Seconden zijn niet lang, maar ik garandeer je dat je collega bij jou (of achter je rug om) gaat informeren of het wel goed met je gaat.
De regel is namelijk dat je meteen nadat de ander stopt met praten, reageert. Dat hoeft niet per se met woorden, dat kan ook met knikken of hummen of een andere reactie. Als het maar onmiddellijk is. Want als het een fractie van een seconde te lang duurt voordat er gereageerd wordt, begrijpen we meteen dat er iets mis is.
En? Hoe was het gesprek met je manager? ….. (2 seconden stilte) Oooh. Zo erg?
Om een beetje leuk te kunnen converseren moet je dus in een hyperalerte staat van zijn verkeren. Geen tijd om weg te sukkelen, er wordt wat van je verwacht!
Waarom val je in slaap bij een presentatie?
Maar hoe zit het dan bij presentaties, waarom is het daar veel makkelijker om weg te dromen? Dat zit zo. Het tijdsframe dat de spreker aan het woord is veel langer. De spreker is 10, 20 of wel 30 minuten aan een stuk aan het zenden. En de enige opdracht die het publiek heeft, is zitten en luisteren. De ‘dreiging’ die er in een gesprek is, namelijk dat je zo dadelijk moet reageren, is hiermee verdwenen. En als je weet dat je de komende 30 minuten niet hoeft te reageren, kan het zijn dat je gedachten afdwalen en versuffing intreedt.
Sterker nog, als de spreker halverwege bedenkt dat interactief presenteren misschien tóch wel een leuk idee is en vragen gaat stellen (zie mijn voorbeeld uit het begin), dan schrikt het publiek zich een hoedje.
Dat mijn publiek zo moeizaam tot reactie te brengen was, kwam domweg doordat ik te lang gewacht had met de interactie opzoeken. Ze zaten braaf in de modus stil zijn en luisteren. Toen ik een halverwege de presentatie een vraag stelde twijfelde mijn publiek of ik echt wel interactie wilde. Totdat de stilte lang genoeg duurde en iemand concludeerde dat er echt een antwoord moest komen.
Deze twijfel is voor zowel spreker als toehoorder niet prettig, daarom raden we mensen altijd aan om (als interactief presenteren gewenst is), daar meteen maar mee te beginnen. Dan begrijpt je publiek tenminste wat de regels van het spel zijn en voorkom je ongemakkelijke stiltes. Maar goed, hoe geef je dat interactief presenteren dan vorm?
Drie tips voor het interactief presenteren
Ik geef je hieronder drie tips om interactief te presenteren. Ik raad je trouwens aan om te beginnen met te kijken naar andere sprekers. Zie je ze dit doen? Hoe werkt het? Daarna is het leuk om in kleine setting eens wat te experimenteren. Hier komen de drie tips!
Tip 1: non-verbale interactie, oftewel: maak contact
De eerste manier waarop je interactief kunt presenteren is non-verbaal. Als je in een gesprek bent vindt er een voortdurende non-verbale interactie plaats. We knikken en hummen, we trekken wenkbrauwen op en glimlachen. Hier hoef je niet over na te denken, dit proces gaat helemaal automatisch van start op het moment dat we contact maken.
Als je wilt dat er met je publiek dezelfde mate van non-verbale interactie op gang komt, moet je…echt met ze praten. Maak ècht contact en praat met ze zoals je met één iemand zou praten. En oh wonder, je zult zien, het publiek maakt automatisch contact met jou terug. Als jij knikt, knikken zij terug. Als jij glimlacht, glimlachen ze terug. Het is geweldig.
Leren hoe je je publiek overtuigt en betrekt?
Tip 2: dynamische interactie, oftewel: zet ze in beweging
De tweede manier waarop je interactief kunt presenteren noemen we dynamische interactie. Dit zijn alle interactievormen die je gebruikt om je publiek betrokken en alert te houden zónder dat het inhoudelijk veel toevoegt. Sterker nog, het is bij deze vorm van interactie uitdrukkelijk niet de bedoeling dat je naar iets vraagt wat de loop van je verhaal verandert of een grote invloed heeft op het tempo van je verhaal. Waarom niet? Managementgoeroe Jos Burgers heeft hier het volgende over gezegd in ons boek ‘Meestersprekers’:
“Ik vind dat je bij een presentatie niet te veel moet ingaan op de individuele vragen van deelnemers. Die zijn vaak niet interessant voor de rest van de zaal. Heel veel mensen horen zichzelf graag spreken. Ik ook, maar daarom sta ik ook voor de zaal. Mensen in de zaal horen zichzelf ook graag en die gaan dan dus vragen stellen wat hele betogen worden en vervolgens haakt de rest van de zaal af. Dan ben je dus één iemand aan het helpen, terwijl je de rest in de steek laat. Te diep ingaan op individuele vragen en opmerkingen is mijn don’t. Ik vind het dodelijk voor het verhaal en de sfeer en voor alles, dus dat doe ik in ieder geval niet.”
Interactie is heerlijk om je publiek wakker te houden, maar als je je publiek te veel invloed geeft raak je ook de controle over je tijd en verhaal kwijt. Gelukkig is dynamische interactie een vorm van interactief presenteren waarbij je je publiek wel laat reageren en in beweging zet, maar waar je zelf de regie houdt. Een paar voorbeelden.
Stel een vraag en geef vervolgens zelf het antwoord
Jij: “Weten jullie nog wat Roodkapje toen tegen de grote boze wolf zei? Precies! Grootmoeder, wat heeft u grote oren!”
Als je je publiek een vraag stelt, zullen ze er (of ze dat nu willen of niet) er in gedachten antwoord op geven. Door vragen te stellen prikkel je de breinactiviteit van de luisteraar. Goed voor de alertheid dus. Door zelf antwoord te geven hou je het tempo er in.
Maak de vraag zo simpel dat de zaal als één persoon kan antwoorden
Jij: “Dus wat is de bovenste kleur van de Nederlandse vlag?”
Publiek: rood!
Je kunt je publiek ‘dirigeren’. Je doet ze als het ware voor wat er van ze verwacht wordt. Cabaretiers gebruiken dit trucje door het begin van een liedje in te zetten en dan een overdreven knik naar het publiek te geven á la: nu jullie! Vraagt een beetje lef om te doen, dus misschien leuk om uit te proberen als je je al comfortabel voor publiek voelt.
Laat het publiek kiezen door middel van hand opsteken
Jij: Waar wonen de gelukkigste mensen van de wereld? Wie zegt Nederland? steek je hand op? Wie zegt Litouwen, steek je hand op?
Een activerende vorm die eventueel uitgebreid kan worden door ander creatieve vormen van fysieke beweging (sta eens op, ga links staan, zwaai even…). Let op dat je zelf als eerste je hand opsteekt om het publiek duidelijk te maken dat beweging echt toegestaan en gewenst is. Nadat je zo wat gepeild hebt kun je reageren op de opgestoken handen. Daarbij maakt het eigenlijk niet uit wat je er over zegt. Oh, ik zie dat de meesten van jullie Nederland zeggen/Oh, de meeste stemmen gaan verrassend naar Litouwen/Oh, ik zie dat de stemming verdeeld is. Vervolgens ga je gewoon door met je verhaal.
Is dit niet flauw? Je publiek laten reageren zonder dat het voor het verhaal echt uitmaakt? Ja, dit kan flauw worden. Als je verhaal bol staat van de loze interactie terwijl de presentatie geen voortgang maakt, zal er zeker vermoeidheid in de zaal optreden. Maar als je deze vormen van interactief presenteren gebruikt om betrokkenheid en verbinding op gang te brengen waardeert het publiek het bijna altijd wel.
Tip 3: inhoudelijke interactie, oftewel: vraag om input
De laatste vorm van interactief presenteren is de ‘inhoudelijke interactie’. Hierbij vraag je wel nadrukkelijk naar input van je publiek. Deze vorm van interactie wordt meer gebruikt tijdens workshops en trainingen dan in presentaties. Zo kun je vragen of iemand een voorbeeld heeft van de zojuist geponeerde theorie. Of vragen wat de mening van de aanwezigen is.
Zoals eerder gezegd geef je met deze vorm van interactie wel een deel van de regie weg. Soms is de inbreng van je publiek briljant en verfrissend, maar soms ook lang en warrig. Bedenk vooraf wat je doet als iemand zijpaden inslaat of iets beweert wat jouw verhaal eigenlijk tegenspreekt. Kap je dat af? Ben je daar juist blij mee en ga je daar iets mee doen? Als je om echte input vraagt, moet je er ook echt mee dealen.
Interactief presenteren in het kort
Een presentatie waarin je vooral aan het zenden bent nodigt uit om weg te suffen. Als je je publiek betrokken en wakker wilt houden is het dus belangrijk om te investeren in interactief presenteren. Dat betekent dat je ècht contact maakt, mensen in beweging zet en (als je dat wilt) om input vraagt. En als je slim bent begin je daar helemaal aan het begin van je presentatie mee zodat je mensen niet (net zoals ik) halverwege overvalt met jouw leuke interactieve presentatie.